De gemeente zet scherper in op de aanpak van radicalisering. Zo wil het stadsbestuur meer bemiddelen tussen groepen die tegenover elkaar staan, onder meer door met elkaar in debat te gaan. Ook kunnen bedreigde instellingen een eenmalige subsidie krijgen voor beveiligingskosten.
Het grootste risico voor de stad is een aanslag, stelt het college vrijdag in een brief. De gebeurtenissen in Parijs, Brussel en Kopenhagen toonden eerder al aan dat radicalisering kan uitgroeien tot terreur. Amsterdammers die uitreizen naar conflictgebieden en terugkeren, vormen een risico.
Met de inzet van specialisten wil het stadsbestuur voorkomen dat personen radicaliseren. Daarnaast wordt een groep van 150 zogenoemde sleutelfiguren, jongeren met een groot netwerk in hun gemeenschap, getraind op het herkennen van signalen van radicalisering.
Subsidie bedreigde instellingen
De gemeente heeft daarnaast een subsidieregeling vastgesteld voor een aantal religieuze en maatschappelijke instellingen die zich bedreigd voelen, onder meer naar aanleiding van aanslagen in het buitenland. Met die regeling kan een eenmalige subsidie aan de instellingen worden verstrekt waarmee ze aanvullende veiligheidsmaatregelen kunnen nemen. In het programma‐akkoord 2014 – 2018 is daarvoor een bedrag van €2 miljoen gereserveerd. Daarnaast wordt een bedrag van € 750.000 opgenomen dat het rijk specifiek voor de Joodse instellingen in de stad beschikbaar heeft gesteld.