Het Openbaar Ministerie (OM) stapt naar de Hoge Raad in de zaak van de veroordeelde terrorist Mohamed B. Het gerechtshof in Den Haag legde hem maandag in hoger beroep een jaar celstraf op, omdat hij zich had voorbereid om een terroristisch misdrijf te plegen.
Lees ook: Terreurverdachte Mohamed B. in hoger beroep toch veroordeeld
Een concreet plan voor een aanslag had B. niet en daarom sprak het hof hem vrij van een zwaardere en andere variant van de voorbereiding van een terroristisch misdrijf. Het OM is het hier niet mee eens en legt de zaak daarom voor aan de Hoge Raad.
De rechtbank in Rotterdam sprak B. vorig jaar september nog vrij. Zijn advocaat André Seebregts had toen met succes aangevoerd dat zijn cliënt zich weliswaar op Facebook had voorgedaan als een radicale jihadist, maar dat hij dit vooral had gedaan om indruk op anderen te maken. Hij had de plannen niet echt willen uitvoeren.
Het hof vindt het niet aannemelijk dat het alleen om fantasie en grootspraak van B. ging. Het komt tot die conclusie op basis van de vele chatberichten en de teksten in zijn notitieboekje.
Volgens het hof heeft de terreurverdachte in de loop van 2014 via Facebook geïnformeerd naar beeldmateriaal over het maken van explosieven. Ook schreef hij een recept voor een zogenoemde flessenbom in een notitieboekje. Het hof is ervan overtuigd dat B. een bom op enig moment wilde gebruiken voor een aanslag op agenten of een ambassade.
In oktober 2014 werd de illegaal in Amsterdam verblijvende B. opgepakt. Dat gebeurde na een tip van geheime dienst AIVD.