Start van hoofdcontent

Stad

nl

Agent schrijft indrukwekkend verhaal over overval Brinks: 'Alsjeblieft, alsjeblieft schiet mij niet dood'

19 april 2017, 13.39 uur · Aangepast 19 april 2017, 13.54 uur

In juni 2011 plegen zwaarbewapende overvallers een overval op een gelddepot van Brinks in Zuidoost. Een regen van kogels daalt neer op agenten die als eerste ter plaatse zijn. Jaren later vertelt agent Don over die bewuste nacht.

In een uitgebreide blog op Facebook doet de agent zijn verhaal. Hij draait voor het eerst een dienst met collega Jay als ze rond 3.00 uur met spoed naar Zuidoost worden gestuurd. 

Ze zijn niet de enigen. Meerdere wagens gaan die kant op. 'Drie wagens tegelijk oproepen is vaak iets heftigs, dit gebeurt niet vaak', schrijft Don. 

En inderdaad, het blijkt iets heftigs. Onderweg horen ze dat er een overval gaande is en dat er mogelijk met zware wapens geschoten wordt. Als ze aankomen bij het industrieterrein moet Don zijn wagen dwars op de weg zetten om te voorkomen dat de overvallers op de vlucht gaan.  'Jongens denk alsjeblieft om je eigen veiligheid. We horen via de telefoon van de melder automatisch vuur', wordt herhaaldelijk over de portofoon geroepen. 

Zware knallen en felle flitsen
Daarna gaat het snel. Don hoort de knallen van automatische wapens. 'Het lijkt verdomme wel een .50 kaliber zeg ik in mezelf, zo hard waren de knallen', schrijft hij. Als Don dekking heeft gezocht achter een busje blijkt dat de overvallers via een andere uitgang vluchten. De agent moet naar zijn auto om die te verplaatsen, maar als hij achter het stuur zit rijdt hij naar collega Jay, maar dan ziet Don, in z'n spiegel, een grijze Audi de hoek om komen. 

'Ik zie vanuit het linker achterraam iets zwarts komen. Felle grote flitsen komen eruit vandaan en hoor de zware knallen er tegelijk bij. Alles gaat nu heel snel. Ik word beschoten! Ik zie dat de flitsen mijn kant uit wijzen.'

Dons collega Jay zoekt dekking in een bosje en Don probeert de auto van de weg te krijgen. Maar al snel wordt zijn weg versperd door een rij paaltjes. Don kan geen kant op terwijl de overvallers schietend zijn kant opkomen. 

'Alsjeblieft, schiet me niet dood'
'De overvallers en hun grijze Audi zie ik dichterbij komen. Ze komen dichterbij en dichterbij... Alles gaat nu echt in slow motion. Mijn leven flitst aan mij voorbij in mijn hoofd. Alsjeblieft, alsjeblieft schiet mij niet dood. Ik heb nog zo veel om voor te leven. Ik ga trouwen over 3 maanden... Ik was aan het bidden voor mijn leven op dat moment. Ik heb nog nooit in mijn leven zo een ongekend angstig moment meegemaakt.'

Maar het schieten stopt en de grijze Audi scheurt voorbij, gevolgd door een zwarte wagen. Iets verderop vliegt de grijze auto, bij een politiebureau, uit de bocht. Hier worden andere agenten onder vuur genomen waarna de overvallers er in een zwarte Audi vandoor gaan. 

'Waar blijft verdomme die helikopter?'
Don en collega Jay zetten de achtervolging in, maar zijn kansloos. Hun dienstauto ('een ellendige wagen') gaat niet harder dan 175 kilometer per uur. Over de radio horen ze iets later dat ook de andere vluchtwagen is gecrasht en dat de daders gevlucht zijn. 'Ik hoor een collega kwaad schreeuwen naar de meldkamer: "Waar blijft verdomme die helikopter?" Later hoorde ik dat de helikopter vanwege het slechte weer niet mocht vliegen en dat de piloot tranen had van frustratie naast de heli.'

De agenten moeten uiteindelijk terug naar Amsterdam en er volgt een, voor sommigen, emotionele debriefing. Voor Don komt de klap pas als hij thuis aankomt. 

Tranen
'Ik liep met een zwaar gevoel de slaapkamer binnen en hoorde mijn verloofde zeggen: "Wat ben jij laat thuis?" Ik brak helemaal op dat moment. "Je mag blij zijn dat ik überhaupt nog thuis ben gekomen." Ik huilde, zoals ik dat nog nooit eerder gedaan had. Ook mijn verloofde begon te huilen. Ik heb mijn verhaal, door het huilen heen in etappes gedaan. Ik was helemaal op. Ik was leeg en kon niet meer.'

Binnenkort schrijft Don een vervolg op dit eerste verhaal. Dan vertelt hij over de periode die volgende op de overval.