De manier waarop de stadsdeelcommissies vanaf volgend jaar worden gekozen, heeft ingrijpende gevolgen. Grote partijen zullen veel meer kans hebben om in de stadsdeelcommissie terecht te komen dan nu in de bestuurscommissie.
Dat schrijft Het Parool op basis van eigen onderzoek. Vanaf 2018 wordt de bestuurscommissie vervangen door de stadsdeelcommissie. Die kan gevraagd en ongevraagd advies geven aan het dagelijks bestuur van de stadsdelen en aan het bestuur van de stad. Dat advies is volgens de gemeente zwaarwegend: als het dagelijks bestuur het niet volgt, moet het daar een hele goede reden voor hebben.
Lees ook: Betrokken buurtbewoners kunnen de politiek in: 'Maar hebben niks te zeggen'
Nieuw is dat niet alleen partijen, maar alle Amsterdammers zich verkiesbaar kunnen stellen voor de stadsdeelcommissies. En ze worden niet meer per stadsdeel gekozen, maar per kiesdistrict. Ieder stadsdeel wordt verdeeld in een aantal van die kiesdistricten. West wordt bijvoorbeeld opgeknipt in drie gebieden, en zo ontstaan er 22 districten in de hele stad. Kandidaten die de meeste stemmen trekken, komen in de stadsdeelcommissie van hun stadsdeel.
Meer stemmen
Maar door dat nieuwe stelsel, maken de grote partijen D66, PvdA, VVD, GroenLinks en SP automatisch meer kans dan 'gewone Amsterdammers' om in de stadsdeelcommissie te komen. In het huidige stelsel heeft een kandidaat volgens berekeningen van Het Parool minimaal 7 procent van de stemmen nodig, in dat nieuwe stelsel moet een kandidaat ongeveer een kwart van de stemmen halen om verkozen te worden.
Er wordt al weken veel gediscussieerd over het nieuwe stelsel. Leden van de huidige bestuurscommissies willen niet dat het politieke stelsel zo vroeg voor de verkiezingen verandert. 'Onze oproep is simpel: zie af van het op korte termijn morrelen aan het stelsel. Het is onverstandig en onverantwoord de spelregels nu, vier maanden voor de verkiezingen, opnieuw te veranderen. Daar helpt u geen Amsterdammer mee', schreven ze eerder in een open brief aan Het Parool.