Start van hoofdcontent

Cultuur

nl

In negen Amsterdamse musea of archieven hangt mogelijk roofkunst

13 oktober 2018, 12.21 uur · Aangepast 13 oktober 2018, 13.13 uur · Foto: Beeldbank Stadsarchief

In negen musea of archieven in de stad ligt kunst die mogelijk tijdens de Tweede Wereldoorlog door de bezetter is geroofd van voornamelijk joodse eigenaren. Dat blijkt uit de voorlopige resultaten van een onderzoek van de museumsector in opdracht van de Museumvereniging. Het onderzoek begon bijna tien jaar geleden.

Door het hele land deden musea vanaf 2009 onderzoek naar kunst die vanaf 1933 in de collecties terecht zijn gekomen. Het onderzoek Museale Verwervingen richtte zich op stukken die tijdens de oorlog van Joodse eigenaren werden geroofd, geconfisqueerd of die ze gedwongen moesten verkopen. Hieronder vallen ook kunstobjecten die onder verdachte omstandigheden zijn verhandeld sinds '33 tot na de Tweede Wereldoorlog. Trouw meldde afgelopen week dat er in 42 Nederlansde musea mogelijk van Joden geroofde kunst hangt.

Negen musea in Amsterdam
In Amsterdam gaat dat dus om negen musea en archieven. Uit het onderzoek kwam naar voren dat er mogelijk roofkunst zit tussen de collecties van het Allard Pierson Museum, het Amsterdam Museum, Joods Historisch Museum, museum Ons' Lieve Heer op Solder, het Rijksmuseum, het Stedelijk Museum, het Tropenmuseum, het Stadsarchief en de Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam. Maar om wat voor soort stukken gaat het?

Bij het Tropenmuseum, de Bijzondere Collecties, museum Ons' Lieve Heer op Solder en het Allard Pierson Museum gaat het om steeds één object dat mogelijk geroofd is in de oorlog. Bij Ons' Lieve Heer op Solder bijvoorbeeld gaat het om een schilderij uit de 16e eeuw, Portret van Balich Occo Pompeiusdochter. Dit is mogelijk van roofkunst afkomstig omdat het in 1943 werd aangekocht op een kleine Amsterdamse veiling en omdat er verder niets bekend is over de geschiedenis van het schilderij.

Wel of geen roofkunst?
In veel gevallen is niet met zekerheid te zeggen of het daadwerkelijk om roofkunst gaat. Om meer duidelijkheid te krijgen wordt er tijdens de onderzoeken gelet op verschillende criteria om de herkomst van een kunstobject te achterhalen. Zo is er gekeken naar kunst die tussen 1933 en 1945 in bezit was van joodse verzamelaars of handelaren, zonder dat precies duidelijk is of het kunstwerk vrijwillig is verkocht of geschonken. Er wordt ook gekeken of de stukken misschien van veilinghuizen, handelaren of particulieren komen die in die periode vaker roofkunst verhandelde. Dit was nog wel eens het geval bij kleinere Amsterdamse veilinghuizen. Ook anonieme schenkingen aan musea in de eerste jaren na de oorlog zijn 'verdacht'.

Hoewel er nog veel onduidelijk is over de herkomst van 'verdachte' kunst, komen er ook veel schrijnende verhalen naar boven door het onderzoek. Zo ligt er in het Stadsarchief een collectie tekeningen van een Joods echtpaar. Nadat het paar zelfmoord pleegde in 1940 werden de tekeningen geconfisqueerd door de Duitse bezetter. In 1941 werden de tekeningen aangekocht door het Stadsarchief.

Plunderingen
Bij grotere musea komen er vaak meerdere objecten naar voren in het onderzoek. Bij het Stedelijk bijvoorbeeld gaat het om vijftien kunstwerken van de bijna 4000 onderzochte stukken. Zo werd er in 1958 een schilderij aan het museum geschonken dat eerder toebehoorde aan kunstverzamelaar Otto Ralfs, die het werk had laten opslaan. De opslagplaats werd tegen het einde van de oorlog geplunderd door het Rode Leger. Via via kwam het werk ten slotte bij de anonieme schenker.

Rijksmuseum
In het Rijksmuseum is het onderzoek nog niet afgerond. Daar wordt sinds 2012 met vijf man onderzoek gedaan. Tot nu toe werden er 22 werken opgemerkt omdat er geen heldere herkomstgeschiedenis bekend is. De werken werden vaak tijdens de oorlogsjaren geveild. In veel gevallen is het niet bekend of niet te achterhalen waar die kunstwerken dan vóór de veiling weer vandaan kwamen, wat in sommige gevallen verdacht is.

Het is niet te zeggen hoeveel geroofde kunstobjecten er exact in Amsterdamse musea liggen, omdat de precieze herkomst niet altijd te achterhalen is. Ook is het onderzoek van het Rijksmuseum nog niet afgerond. Wanneer het onderzoek klaar is, is niet bekend.

Alle musea die meedoen aan het grootschalige odnerzoek zijn te vinden op de website van Museale Verwervingen vanaf 1933.