De negen woningcorporaties willen er de komende jaren voor zorgen dat meer mensen in een sociale huurwoning kunnen wonen. Daarmee moet de stad toegankelijk blijven voor mensen met een laag inkomen, studenten en starters op de woningmarkt.
Het voornemen is opvallend, aangezien woningcorporaties vooral geld verdienen met de verkoop van sociale huur. Met de opbrengsten daarvan zijn ze weer in staat om nieuwe wijken te bouwen. Toch zetten de corporaties hier minder op in: in 2018 werden er 775 sociale huurwoningen verkocht, tegen 2700 in 2014.
Lees ook: Minder verkoop sociale huurwoningen door corporaties
Op 1 januari 2019 hadden de corporaties gezamenlijk 165.568 zelfstandige sociale huurwoningen in bezit. Een groot deel van het totale aantal woningen van de corporaties, dat op 184.483 staat. Bovendien gaat het om ongeveer 40 procent van het totale aantal huizen in de stad.
Lange inschrijftijd
Tegelijkertijd is de gemiddelde inschrijftijd bij WoningNet nog enorm lang. Mensen moeten gemiddeld 13,8 jaar wachten op een sociale huurwoning, iets minder dan de 15 jaar in 2017. Voor alléén starters gaat dat om een daling van 10,8 naar 10,5 jaar.
Lees ook: Na veertien keer verhuizen in tien jaar, is Marie-José het zat: 'Dit is heel frustrerend'
Wel reageren er over het algemeen inmiddels wat minder mensen per huis. Het gaat om 342 woningzoekenden, in 2017 waren dat er 474. Gemiddeld accepteert nog steeds pas de achtste kandidaat een woning.
Passend wonen
Om de wachttijd te verkorten, willen de corporaties meer gaan bijbouwen. Volgens hen is het bovendien een probleem dat bestaande huizen 'niet passend worden bewoond'. Met projecten als van groot naar beter, van hoog naar laag en een woningruilapp moet daar verandering in komen. Bovendien wordt er geëxperimenteerd met 'big data'.