Om kinderen met een migratieachtergrond beter Nederlands te laten leren is het juist belangrijk om ze ook les te laten krijgen in hun moedertaal. Dat stelt Erik Visser in zijn scriptie over thuistaalonderwijs die hij schreef voor de master Nederlands als tweede taal van de Universiteit van Amsterdam.
Dat schrijft Trouw. Visser spreekt in de krant van 'nodeloze weerstand' tegen deze zogenaamde weekendscholen waar kinderen les krijgen in hun moedertaal. Uit wetenschappelijke studies blijkt namelijk al jaren dat het les krijgen in de moedertaal het leren van een tweede taal niet belemmert, maar het juist bevordert.
Wildgroei
Daarnaast wijst Visser op de wildgroei die er is ontstaan aan weekendscholen vanaf het moment dat de overheid hier geen controle meer op had. Tot 2004 betaalde en reguleerde de overheid zelf weekendscholen waar les werd gegeven in andere talen. In de jaren zestig werden deze scholen opgericht om kinderen van gastarbeiders meer kansen te geven in het onderwijs.
Nu de overheid hiermee gestopt is, heeft het ook geen invloed meer op de scholen. Visser deed voor zijn scriptie onderzoek in Amsterdam en vond dat er daar 34 weekendscholen waren die in 21 talen lesgaven. Het vaakst in Mandarijn Chinees, gevolgd door Arabisch en Spaans.
Gedwongen in moskee
Doordat er geen controle is, zijn de verschillen tussen de scholen volgens Visser groot en is de relatie met het reguliere basisonderwijs slecht. Zo sprak Visser met een Turkse docent die zijn lessen graag wilde geven op een bestaande school om ze zo seculier te houden. Hij werd echter nergens toegelaten, waardoor hij nu alsnog lesgeeft in een moskee.
'De politiek laat zich leiden door sentimenten in de samenleving, die op angst zijn gebaseerd. Ze kijken te weinig naar de feiten en wetenschap, die alleen maar positieve effecten laten zien. Het zou goed zijn als de politiek dit onderwijs landelijk in kaart zou brengen. Hoe meer informatie je hebt, hoe beter je beslissingen kunt nemen', aldus Visser.