Een voorzieningsrechter heeft geoordeeld dat het GVB een drinkende trambestuurder op staande voet mocht ontslaan. De man werd de laan uitgestuurd nadat bleek dat hij een te hoog alcoholpromillage in zijn bloed had.
Een interne adviescommissie bij het vervoersbedrijf oordeelde dat die sanctie te zwaar was en wilde dat het ontslag heroverwogen werd tijdens een bodemprocedure. Volgens de commissie had, gezien de leeftijd van de bestuurder en zijn onberispelijke staat van dienst, een waarschuwing volstaan.
Daarin ging de voorzieningsrechter in een voorlopig oordeel niet mee, en wees erop dat het GVB het verbod om alcohol te gebruiken in het verkeer stringent mag handhaven. In het oordeel is meegenomen dat het beschonken besturen van een tram, gezien de omvang en het gewicht van het voertuig, levensgevaarlijk is voor passagiers en andere weggebruikers.