Start van hoofdcontent

Achtergrond

nl

Meldpunt: 'LHBTI'ers moeten vaker discriminatie melden'

26 juli 2019, 07.00 uur · Aangepast 26 juli 2019, 13.00 uur

Ondanks dat veel LHBTI’ers zullen denken dat er niet veel gebeurt met hun aangifte tegen discriminatie is volgens directeur van Meldpunt Discriminatie Regio Amsterdam Karin Schadee, het tegenovergestelde waar. ‘We kunnen mensen vaak persoonlijk helpen. En alle meldingen gaan altijd mee in de cijfers. Ook de gevallen waarbij discriminatie niet kan worden vastgesteld, dat wordt dan een vermoeden van discriminatie.’

Volgens Schadee is het van belang dat iedereen uit de LHBTI-gemeenschap die zich gediscrimineerd voelt aangifte doet, om zo een volledig beeld van het probleem in de stad te krijgen. De cijfers delen zij vervolgens weer met de gemeente, die programma’s en beleid kan ontwikkelen om discriminatie tegen te gaan.

Mystery Guests en meldingsbereidheid
Wethouder Sociale Zaken Rutger Groot Wassink wil zich niet verliezen in cijfers. ‘Ik zeg niet dat over drie jaar het probleem met zoveel procent moet zijn afgenomen, omdat we er daarvoor simpelweg te weinig van weten.’ Wel wil ook hij dat mensen eerder melding maken van discriminatie. Hij kondigt dan ook een specifieke campagne aan.

‘Als meer mensen laten weten waar, wanneer en door wie ze zijn gediscrimineerd kunnen we het beter in kaart brengen. Dan kunnen wij weer betere afspraken maken met deze bedrijven, taxibedrijven of andere sectoren.’ Ook geeft de wethouder aan wel wat te voelen voor het breder uitrollen van het mystery guests project. ‘In de horeca werken we al met dit middel in de strijd tegen discriminatie, als het aan mij ligt gaan we dat ook doen in andere sectoren.’

Het normaal gaan vinden
Schadee van het Meldpunt stelt dat het mogelijk zo is dat LHBTI'ers discriminatie als 'normaal' ervaren. ‘Ik herinner me een vergadering van LHTBI‘ers bij Stadsdeel Zuid over de veiligheid in de buurt. Zij gaven het stadsdeel het cijfer negen, maar tegelijkertijd zeiden ze dat ze niet met hun partner hand in hand over straat konden. ‘Dat kan daar niet’ werd er gezegd. Ze vonden dat eigenlijk gewoon, en dat is erg ongewenst.’