De gemeente lijkt de eigen doelstelling om jaarlijks 7.500 woningen in aanbouw te nemen dit jaar te gaan halen. In de eerste helft van 2019 zijn er bijna vierduizend woningen in aanbouw genomen, naar verwachting komen daar de tweede helft van het jaar nog zo'n vijfduizend bij. Desondanks blijft de bouw van het aantal sociale huurwoningen achter.
Tot 1 juli 2019 zijn er 1.211 permanente sociale huurwoningen in aanbouw genomen door corporaties en particulieren. De doelstelling was om dit jaar 2.500 sociale huurwoningen te bouwen, maar naar verwachting blijft dat aantal dit jaar steken op nog geen 1.800. De woningcorporaties wijten de bouwproblematiek aan onder meer problemen bij de aanbesteding en aan onvoldoende investeringsruimte.
Middeldure huur
In de eerste helft van dit jaar zijn er 587 middeldure huurwoningen in aanbouw genomen. In totaal komt dat aantal dit jaar uit op maximaal zo'n 1.400 woningen. De gemeente stuurt er met een speciaal actieplan op dat vanaf 2020/2021 er 1.670 middeldure huurwoningen per jaar kunnen worden gebouwd.
Vrije sector
Halverwege dit jaar zijn er in de vrije sector bijna vijftienhonderd dure huurwoningen en ruim zeshonderd koopwoningen in aanbouw genomen. Om er voor te zorgen dat er meer betaalbare woningen bijkomen, wordt bij nieuwe projecten ingezet op de verdeling 40 procent sociaal, 40 procent middelduur en 20 procent vrije sector. Projecten van voor 2018 zijn nog vastgesteld op 30 procent sociaal en 70 procent markt.
Lees ook: Ivens: 'Amsterdam is klaar voor 52.000 nieuwe woningen'
52.500 woningen
Wethouder Laurens Ivens (Wonen) wil in de periode 2018 tot 2025 in totaal 52.500 woningen bouwen. Met de huidige tussenstand ligt die doelstelling op schema: tussen 2018 en juli 2019 zijn ruim twaalfduizend woningen in aanbouw genomen, bijna een kwart van de het totaal geambieerde aantal woningen.
De wethouder noemde zijn bouwambities eerder 'realistisch, maar wel uitdagend en ambitieus'. Hoewel de bouw nog op schema ligt, doemen er ruim een jaar na de start toch ook problemen op. Zo maakt de wethouder zich onder meer zorgen over de voortdurend stijgende bouwkosten en de schaarste aan bouwcapaciteit.