De AIVD trok terecht bij andere overheidsinstanties aan de bel over de situatie op het Cornelius Haga Lyceum, maar deze waarschuwingen waren ook gedeeltelijk onzorgvuldig en daarmee onrechtmatig.
Dat is het oordeel van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD). In grote lijnen heeft de AIVD juist gehandeld.
'De gegevensverstrekking was noodzakelijk en proportioneel vanwege geconstateerde dreiging dat de leerlingen van de school beïnvloed zouden kunnen worden door het antidemocratische en anti-integratieve gedachtegoed van salafistische voormannen', schrijft de CTIVD.
Onrechtmatig verstrekt
Maar er is kritiek op elementen van de berichten die niet goed zijn onderbouwd of onzorgvuldig zijn geformuleerd. 'Zinnen en zinsdelen van bij de school betrokken personen met een terroristische groepering en over het salafistische karakter van het beleid en de leer op de school zijn daardoor onrechtmatig verstrekt.'
Juist deze elementen hadden belangrijke invloed op het beeld wat toen over de school naar buiten kwam. Onder meer de reacties in de politiek waren als gevolg van de waarschuwingen niet mals. Zo gaf onderwijs minister Arie Slob aan de school te willen sluiten. Ook stelde de Onderzoeksinspectie een intensief onderzoek in.
Volgens de CTIVD had de AIVD duidelijker moeten zijn over het feit dat zij niet zeker wisten of het salafistische gedachtegoed daadwerkelijk werd overgebracht aan de leerlingen. De toezichthouder benadrukt dat 'dit gebrek aan duidelijkheid door de AIVD was onzorgvuldig'.
AIVD belooft verbetering
De AIVD heeft beterschap beloofd, zo meldt Panorama. AIVD-baas Dick Schoof zegt: 'De AIVD belooft de communicatie te verbeteren na de kritiek van de toezichthouder op de inlichtingendienst. De AIVD waarschuwt al langer dat aspecten van het salafisme voor sommige aanhangers kunnen bijdragen aan radicalisering. Onze waarschuwing voor dit risico op termijn bij het Cornelius Haga Lyceum blijft ook na onderzoek door de CTIVD overeind staan. Uiteraard nemen we de verbeterpunten van de CTIVD over de communicatie met diegene die onze informatie ontvangen ter harte.'