Op 15 maart 2016 werd fietsenmaker Temel Kobya in de fietsenwinkel op de Jan Tooropstraat zwaargewond aangetroffen door zijn zoon. Reanimatie mocht niet baten. Kobya was meerdere keren in zijn borst gestoken en zijn portemonnee was verdwenen. 

DNA op de hand en de kleding van het slachtoffer leidde uiteindelijk naar Irfan. Bovendien bekende de man de moord tijdens de loop van het onderzoek tegenover zijn celgenoot.

Barst in schedel geslagen

De dood van Kobya was niet het enige dat Irfan op zijn kerfstok had.  Zo sloeg hij enkele maanden voor de steekpartij totaal onverwacht een barst in de schedel van een kennis met een hamer. Ook is hij schuldig aan een aantal diefstallen in appartementencomplexen van onder meer onderdelen van brandkranen en een bliksemafleider, waardoor volgens het hof 'levensbedreigende risico’s' ontstonden.

De rechtbank legde in mei 2018 20 jaar gevangenisstraf op. In hoger beroep wilde het Openbaar Ministerie daar een flinke schep bovenop doen en eiste daarom 25 jaar gevangenisstraf. Volgens het OM dient de maatschappij voor lange tijd tegen zo iemand beschermd te worden.

Straf

Het gerechtshof gaat niet volledig mee met de eis van het OM. Wel oordeelt het hof dat een gevangenisstraf van zeer lange duur moet worden opgelegd: in beginsel een gevangenisstraf voor de duur van 22 jaar. Maar omdat de zaak niet binnen een redelijke termijn is afgerond legt het hof 6 maanden gevangenisstraf minder op.