De dodelijke schietpartij tijdens dancefeest Waterfront, twee weken geleden in het Scheepvaartmuseum, zou verband hebben met de dubbele liquidatie in de Staatsliedenbuurt in december vorig jaar.
Dat meldt het Parool. Het 26-jarige slachtoffer en de 25-jarige verdachte van de schietincident zouden behoren tot dezelfde rivaliserende groepen die ook in de Staatsliedenbuurt de hoofdrollen speelden.
De schietpartij tijdens het dancefeest Waterfront stond op zichzelf en was het gevolg van een afzonderlijke ruzie. Maar de spanning in de onderwereld die mede verband houdt met de wildwestschietpartij in de Staatsliedenbuurt lijkt op de achtergrond een belangrijke rol te spelen, aldus Het Parool.
De verdachte die vastzit voor de dodelijke schietpartij in het Scheepvaartmuseum is de 25-jarige Amsterdammer E.L. Hij is op aanwijzingen van feestgangers kort na het schieten gepakt in zijn auto, vlak bij het museum.
Hij wordt gerekend tot de groep rond de beruchte crimineel Gwenette Martha. Die zit in de cel omdat justitie hem verdenkt van het treffen van voorbereidingen Benaouf A. te liquideren. Benaouf A. is het belangrijkste doelwit van de schietpartij in de Staatsliedenbuurt. Hij ontkwam terwijl twee metgezellen met automatische wapens werden geliquideerd.
Het dodelijke slachtoffer van de schietpartij op Waterfront, Souhail Laachir (26), wordt juist gerekend tot het kamp van Benaouf A. Hij wordt wel A.'s 'boekhouder' genoemd.
In het gezelschap van slachtoffer Laachir waren op Waterfront bekende voetballers. De broer van een bekende voetballer werd er nog even van verdacht dat hij de door meerdere kogels getroffen Laachir wilde bestelen, maar voor die verdenking bleek geen grond te zijn. Hij was met het slachtoffer bevriend.
De zaak omtrent de schietpartij wordt behandeld door hetzelfde team van officieren van justitie dat ook de verscheidene onderzoeken leidt die zijn opgezet na de liquidaties in de Staatsliedenbuurt - ook naar andere onderwereldmoorden die met de vete verband zouden houden.
Volgens zijn advocaat Niels van Wersch zal E.L. aantonen dat die niet in het Scheepvaartmuseum was op het moment dat werd geschoten.