Start van hoofdcontent

Politiek

nl

Halsema direct in conclaaf over radicaliseringsbeleid: Wat moet Amsterdam doen?

18 juli 2018, 09.09 uur · Aangepast 18 juli 2018, 10.12 uur

Wat gaat de net beëdigde burgemeester Halsema doen met het anti-radicaliseringsdossier? Daar hoopt een deel van de gemeenteraad vandaag antwoord op te krijgen. De raad praat vandaag met de burgemeester over het anti-radicaliseringsbeleid van de stad. Dit gebeurt op initiatief van Forum Voor Democratie (FVD) dat zich zorgen maakt over radicalisering en 'radicaliserende jongeren in het bijzonder'.

De partij richtte zich op twee aanhoudingen eerder deze maand waarbij jonge Amsterdammers werden opgepakt voor het aanzetten tot het plegen van terroristische misdrijven. Via social media zouden ze video's, afbeeldingen en geschriften hebben verspreid waarin wordt opgeroepen tot terroristische daden. 'Wij willen voorkomen dat onze kinderen door onze vingers glippen en afglijden naar radicaal en gewelddadig gedachtegoed,' aldus Annabel Nanninga, fractievoorzitter van de FVD in Amsterdam.

Volgens Nanninga is het van belang om zo snel mogelijk met de burgemeester in gesprek te gaan over het radicaliseringsbeleid. De partij zou naast de twee aanhoudingen 'alarmerende signalen' hebben ontvangen 'over radicaliserende jongeren in het jeugdwerk in de stad'. Daarnaast vindt er op aansturen van oud-burgemeester Jozias van Aartsen een grote reorganisatie plaats in het radicaliseringsbeleid, nog een reden om het hier zo snel mogelijk over te hebben.

Het beleid van Van der Laan
Het radicaliseringsbeleid is al een tijd een veelbesproken onderwerp. Vier jaar geleden begon in de stad een door wijlen burgemeester Van Der Laan opgesteld anti-radicaliseringsprogramma met 150 zogenoemde sleutelfiguren. Volgens de oud-burgemeester waren dit 'bijzondere, jonge Amsterdammers' die trainingen kregen, voorlichting op scholen gaven en gesprekken voerden met hun omgeving.

Maar drie jaar later, rond de zomer van 2017, raakte dit programma in opspraak toen uitkwam dat topambtenaar en toenmalige rechterhand van Van der Laan, Saadia A.T., zich schuldig had gemaakt aan belangenverstrengeling. Ze werd ontslagen en het beleid met de 150 sleutelfiguren kwam onder vuur te liggen.

Lees ook: Saadia ait-Taleb in tranen tijdens rechtszaak: 'Het is enorm opgeblazen'

Leidend hierin was een onderzoek naar het beleid dat in opdracht van de gemeente werd uitgevoerd. Eerder dit jaar werden hieruit de eerste conclusies getrokken waaruit bleek dat het Amsterdamse anti-radicaliseringsbeleid te weinig transparant is en onvoldoende op inhoud wordt getoetst.

Een nieuw radicaliseringsbeleid
Vorige maand, een half jaar later, kondigde waarnemend burgemeester Jozias van Aartsen aan dat het radicaliseringsbeleid op de schop gaat. Het stelsel met sleutelfiguren wordt 'omgevormd'.

Van Aartsen schreef in een brief toe te willen naar een 'breed en van onderaf opgebouwd netwerk van stadscontacten'. Dat netwerk moet gaan bestaan uit bewoners, ondernemers en maatschappelijke en religieuze organisaties. Ook professionals zoals gebiedsmanagers, jeugdwerkers en wijkagenten moeten hierin een grote rol gaan spelen.

Sleutelfiguren gaan hun eigen weg
Nadat bekend werd dat de stad een nieuwe weg in zal slaan, maakten de sleutelfiguren duidelijk teleurgesteld te zijn in het nieuwe beleid. 'Wij constateren dat deze voorgestelde ''nieuwe'' koers niets meer of minder is dan het afgelopen jaar van niets doen,' stelde de groep. 

Tegelijkertijd kondigde de groep aan wel door te gaan met de werkzaamheden, met of zonder de gemeente. In een manifest waarin zij hun belang voor de stad uiteenzetten, deden ze een oproep aan alle Amsterdammers om zich aan te melden en een bijdrage te leveren aan de beweging. Op dit moment staat die teller op 187 aanmeldingen, waarvan 56 professionals en 131 sleutelfiguren.

Burgemeester Halsema
De grote vraag is nu wat burgemeester Halsema gaat doen met dit lastige dossier. In de speech die ze tijdens haar beëdiging hield ontbrak het thema, maar een dag later vertelde ze aan Het Parool: 'Het coalitieakkoord is kort over openbare orde en veiligheid. Dat biedt mij de ruimte om een opvatting te vormen over de zware criminaliteit, de radicalisering en dergelijke onderwerpen.'

Volgens Renske Van der Veer (directeur van het International Centre for Counter-Terrorism) moet Halsema vooral kijken naar welk beleid het meest effectief is. 'Het debat op dit dossier wordt steeds meer een politiek debat, waarin het niet altijd meer gaat over de vraag wat effectief beleid is. Er moet goed onderzoek gedaan worden naar wat er de afgelopen jaren in de beleidspraktijk is gedaan, ook wat er wel goed ging. Nu wordt op basis van een aantal incidenten het beleid gevoerd.'

'Wat ging er nou wel goed?'
Van der Veer maakt zich onder andere zorgen over wat Van Aartsen zei over het salafisme: 'Ik vind ook dat je die groep niet over één kam moet scheren en dat verbinding zoeken het uitgangspunt moet zijn, maar er zijn wel degelijk salafisten in Nederland die het oké vinden om geweld te gebruiken tegen andersdenkenden. Daar moet je niet de ogen voor sluiten, dat is wel degelijk gevaarlijk.'

Van der Veer vindt het zorgelijk dat de sleutelfiguren overboord zijn gegooid. 'Er zitten mensen die echt bijdragen aan anti-radicalisme en aan de verbinding met de gemeenschap. Die hebben nu geen waardering gekregen en zijn niet gesteund, op basis van incidenten - want er zijn wel degelijk dingen fout gegaan. Halsema zou zich moeten realiseren dat dat niet betekent dat je alle kinderen met het badwater moet weggooien. Naast dat we kritisch moeten zijn op de fouten die zijn gemaakt moeten we ook de vraag stellen: Wat ging er nou wel goed?'

Ten slotte neemt radicalisering volgens Van der Veer absoluut niet af. 'Wat ik de afgelopen jaren heb gezien is dat er soms een tunnelvisie is ontstaan binnen het debat over terrorisme en radicalisering. De focus ligt erg op wat IS doet, en te weinig naar op wat er in Nederland bestaat aan jihadistische netwerken. Dat is zorgelijk. In de gemeente bestaan die netwerken ook nog steeds en die zijn aantrekkelijk voor jongeren die gevoelig zijn voor radicalisering. Die netwerken zijn alleen minder zichtbaar geworden, ze later minder zien wat ze doen. We onderschatten ze en daardoor neemt de dreiging toe.'